Matthew 17

1) zes dagen nam Jezus

Te weten nadat Christus met zijne discipelen van de toekomst zijner heerlijkheid gesproken had, Luk. 9:28 zegt, omtrent acht dagen, er onder rekende den eersten en laatsten dag dat deze dingen geschied zijn die Mattheus hier en Mark. 9:2, overslaan.

Lu 9.28 Mr 9.2

2) berg

Wat dit voor een berg is geweest, wordt niet uitgedrukt. Vele oude leraars menen dat het is geweest de berg Thabor, omdat die daaromtrent gelegen en zeer hoog is.

3) alleen.

Of, bezijden.

4) Mozes en Elia,

Of Mozes met zijn eigen lichaam is verschenen, of dat hij voor een tijd een ander heeft aangenomen, gelijk somtijds de engelen hebben gedaan is onzeker. Doch dit is zeker, dat zij beiden aldaar in hun eigen personen zijn verschenen.

5) samensprekende.

Namelijk van zijn uitgang, wleken Hij zou hebben te Jerzalem; Luk. 9:31.

Lu 9.31
6) zo gij wilt,

Dat is, indien het u belieft.

7) tabernakelen maken,

Of, hutten, die van takken of iets dergelijks gemaakt werden, tegen de hitte van de zon en de regen.

8) hen overschaduwd;

Namelijk Mozes, en Elia, gelijk blijkt Luk. 9:34.

Lu 9.34
9) gezicht,

Dat is, hetgeen zij gezien hadden; Mark. 9:9, en 2 Petr. 1:16.

Mr 9.9 2Pe 1.16
10) zal wel eerst komen,

Dat is, moest wel eersat komen naar de voorzegging van den profeet Mal. 4:5.

Mal 4.5

11) weder oprichten.

Dat is, de rechte leer van den Messias verklaren, die door de Farize‰n was vervalst en verduisterd, en Christus de weg bereiden.

12) gekend,

Namelijk voor degene die hij was, of voor de beloofden Elia, die alles weder zou oprichten.

13) al wat zij hebben gewild;

Dat is, vervolgd en gedood.

14) maanziek

Maanziekte is ene ziekte, die met de loop der maan verzwaart, gelijk de vallende, razende en dergelijke ziekten, met welke de duivel zich somwijlen placht te mengen, gelijk hier geschied is.

15) hem,

Namelijk de duivel; Luk. 9:42.

Lu 9.42
16) alleen,

Dat is, in het bijzonder, of ter zijde.

17) een geloof hadt als een mosterszaad,

Hier wordt voornamelijk verstaan een geloof om wonderen te doen, hetwelk een bijzondere gave was, steunende op bijzondere beloften en het bevel Gods, aan welke de discipelen hier hebben getwijfeld. Zie 1 Cor. 13:2.

1Co 13.2
18) dit geslacht

Namelijk der duivelen.

19) bidden en vasten.

Dat is, door een vast geloof, gesterkt door vurige gebeden, waartoe de mensen door vasten bereid worden.

20) Petrus,

Omdat hij aldaar zijne woning had, gelijk ook Christus; zie Matth. 4:13, en Matth. 8:14. Want deze schatting moest ieder betalen waar hij woonde.

Mt 4.13 8.14

21) didrachmen ontvingen,

Dit waren cijns- of schattingspenningen, twee drachmen of een halflood aan zilver wegende, hoedanig een ieder, hoofd voor hoofd, moest betalen tot den dienst des tabernakels, Exod. 30;13, en desgelijks ook tot onderhoud van de tempel en van de dienst, 2 Kron. 24:9; Neh. 10:32, welke schatting de Romeinen

2Ch 24.9 Ne 10.32

daarna aan zich getrokken hebben. Zie Josef. de bello Iud. lib. 7, cap. 26.

22) de koningen der aarde,

Namelijk die souverein zijn, of onder niemand staan.

23) de vreemden?

Dat is, die niet behoren tot het huisgezin der koningen. Of,die van hunne afkomst niet zijn, gelijk Christus was van David; Luk. 1:32.

Lu 1.32
24) stater vinden;

Dit was een penning, wegende twee didrachmen, of een lood zilvers; waard zijnde omtrent een halve rijksdaalder (f 1,25), zoveel doende als een sikkel des heiligdoms.

Copyright information for DutKant